Hoofdstuk 3: Financiële bestuursrapportage

De startpositie van de bestaande begroting 2025 is de primitieve begroting, het meerjarig effect van de 1e begrotingswijziging 2024 en het onderhanden werk 2024. Daarnaast dienen de volgende onderdelen formeel door het bestuur te worden bekrachtigd via besluitvorming van de ontwerp 1e begrotingswijziging 2025:

• De nieuwe opdrachten van de gemeenten;
• De verwerking van de vastgestelde CAO.

De ontwerp 1e begrotingswijziging 2025, met bovenstaande onderdelen, is verwerkt. De ontwerp 1e begrotingswijziging 2025 is te vinden in Bijlage 1: ontwerp 1e begrotingswijziging.

De werkelijke baten en lasten van de eerste helft van 2025 zijn in beeld gebracht en vervolgens is samen met het management een prognose gemaakt van de verwachte baten en lasten in de tweede helft van 2025.

Bovenstaande leidt tot de volgende prognose:

De verwachting is dat op basis van de gewijzigde begroting 2025 er een nadelig saldo van € 372.000 ontstaat. Het concernsaldo bestaat uit een nadelig saldo van € 32.000 op het programma Bedrijfsvoering en een negatief saldo van € 340.000 op het programma domein Sociaal. In onderstaande tabel wordt de prognose op categorieniveau weergegeven:

Op basis van de reeds gerealiseerde renteopbrengsten over het eerste jaar, en de (verwachtte) ontwikkelingen over het 2e half jaar leidt dit tot een verwachte renteopbrengst van ca. € 300.000. Op basis van eerdere besluitvorming, datum 24 april 2024,  vloeien de ontvangen rentebedragen terug naar de deelnemende gemeenten. De verdeling vindt plaats naar rato van de bevoorschotting van zowel bedrijfsvoeringskosten als zorgkosten. De verdeling is als volgt:

De verwachting is  dat, op basis van de gewijzigde begroting 2025, er een nadelig saldo van €32.000 ontstaat.  Onderstaand wordt het verwacht nadelig saldo toegelicht op basis van 3 hoofdcategorieën.  Het gaat hierbij om de volgende hoofdcategorieën:

• Personele lasten;
• Werkbudgetten;
• Projecten.

Personele lasten
Binnen de personele lasten worden alle lasten meegenomen die betrekking hebben op salarissen, inhuur en personeelskosten. Bij de personeelskosten gaat het om de studie- en opleidingskosten en representatiekosten.

In 2025 wordt een nadelig resultaat van €73.000 verwacht op personele lasten binnen het domein Bedrijfsvoering.

Salarissen
We zien binnen  domein Bedrijfsvoering dat het moeilijk is om nieuwe medewerkers aan te trekken voor bepaalde vacatures. Het gaat hierbij met name vacatures waarvoor specifieke vaardigheden of ervaringen gevraagd worden. Dit zorgt ervoor dat er een positief resultaat verwacht wordt op het onderdeel 'salarissen'. Het gaat hierbij om een verwacht voordeel van €9.000 binnen domein Bedrijfsvoering.  

Inhuur
Hogere inhuurlasten leiden tot een nadelig saldo van € 31.000.
Dit komt door een toename van het aantal ingediende WOZ-bezwaren en kwijtscheldingsaanvragen. Om deze aanvragen binnen de wettelijke termijnen te kunnen afhandelen, zijn extra medewerkers ingehuurd. Ingehuurd personeel brengt vaak hogere uurtarieven met zich mee dan medewerkers in vaste dienst. Daarnaast vindt er ook inhuur plaats vanwege (langdurige) ziekte.

Personeelskosten
Het studie- en opleidingsbudget wordt overschreden. Deze overschrijding heeft twee oorzaken. Ten eerste wordt de overschrijding veroorzaakt door het CAO-effect. In de oorspronkelijke begroting voor 2025 was een CAO-index van 5,8% opgenomen. Op basis van het huidige CAO-akkoord blijkt dit echter geen 5,8%, maar 1,96% te zijn. Het opleidingsbudget bedraagt 1,75% van de loonsombegroting. Doordat de loonsombegroting daalt als gevolg van het aangepaste CAO-effect, neemt ook het beschikbare opleidingsbudget af. De opleidingsjaarplannen en -toezeggingen zijn begin dit jaar op afdelingsniveau vastgesteld. Nu het budget lager uitvalt, ontstaat er een tekort.

Ten tweede wordt de overschrijding van het opleidingsbudget mede veroorzaakt door de hogere instroom van nieuwe medewerkers. Zij moeten worden ingewerkt en opgeleid om hun werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren.

In 2025 wordt een negatief resultaat verwacht van €51.000.

Werkbudgetten
Binnen de werkbudgetten worden alle lasten meegenomen die betrekking hebben op materiële budgetten, kapitaallasten en stelposten.  In 2025 wordt een negatief resultaat verwacht van €15.000.

Materiële budgetten en stelpost prognose resultaat
Bij de behandeling van de meerjarenbegroting 2024-2027 is er een zienswijze ingediend. Deze zienswijze heeft ertoe geleidt dat de materiele budgetten in 2024 niet geïndexeerd werden. Dit besluit heeft structurele gevolgen die nu voor het eerst leiden tot een negatief resultaat. Vanuit de Meerjarenbegroting 2024-2027 is er een negatieve stelpost opgenomen van €194.000 in 2025. We hebben een deel van deze 'taakstelling' ingevuld in 2025  doordat zowel de hardware- als softwarekosten positief zijn uitgevallen. Dit komt door scherpe inkoop, een kritische beoordeling van noodzakelijke hardware-aankopen en lagere investeringen in 2024, wat resulteert in lagere kapitaallasten in 2025. Daarnaast zijn extra softwarekosten door de overgang naar cloudoplossingen uitgesteld en blijft I&A terughoudend bij softwareaankopen om stijgende onderhoudslasten te beperken.  Echter zien we dat deze interventies niet de volledige 'taakstelling' compenseren. Per saldo leidt dit tot een negatief resultaat in 2025.

In 2025 wordt een negatief resultaat verwacht van €24.000.

Kapitaallasten
Binnen domein Bedrijfsvoering worden meerdere investeringen gedaan die leiden tot kapitaallasten. Het gaat hierbij om investeringen in hard- en software en geomaterialen. In 2024 waren de investeringen lager dan begroot. Dit leidt tot lagere daadwerkelijke kapitaallasten dan begroot. In 2025 wordt een positief resultaat verwacht van €9.000.

Stelposten
De beschikbare stelposten zijn gedurende het jaar volledig ingezet. Hierdoor is het resultaat op stelposten 0.

Projecten
Binnen domein Bedrijfsvoering is er jaarlijks sprake van additionele projecten. Denk hierbij aan de projecten binnen de Vastgoedtafel en binnen team inkoop. In 2025 leiden deze projecten tot meer baten dan dat is opgenomen in de begroting van Meerinzicht.  In 2025 wordt een positief resultaat verwacht van €56.000.

De prognose op het domein sociaal is € 340.000 nadelig.  Onderstaand wordt het verwacht nadelig saldo toegelicht op basis van 3 hoofdcategorieën.  Het gaat hierbij om de volgende hoofdcategorieën:

• Personele lasten;
• Werkbudgetten;
• Projecten.

Personele lasten: Meer inzet vanwege tijdelijke vervanging door ziekte, druk op uitvoering, vacatures en beschikbare afvloeiingsregeling
De uitvoering binnen het domein sociaal staat onder druk.  Er wordt meer beroep gedaan op tijdelijke vervanging vanwege uitval van vast personeel door (overwegend niet werkgerelateerde ziekte). Omdat er sprake is van wettelijke termijnen voor afhandeling van aanvragen , is tijdelijke vervanging en een goede overdracht nodig om de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening aan klanten te borgen.  Bij beleidsfuncties zien we, conform de landelijke trend een groter verloop en vraagt het meer tijd om geschikte en gekwalificeerde kandidaten te vinden. Ook dit vraagt tijdelijke vervanging om te kunnen voldoen aan landelijke, regionale en lokale beleidsontwikkelingen en uitvoeringsprogramma's. Veelal voor een hoger uurtarief dan wanneer medewerkers in vaste dienst zijn.

In de prognose leidt dit tot een nadelig effect van € 528.000. Vanwege  beschikbare afvloeiingsregeling voor personeel waar gebruik van wordt gemaakt dit jaar ontstaat naar verwachting een nadeel van € 54.000.  

Werkbudgetten: Beschikbare middelen zonder direct bestedingsdoel worden ingezet om tekort op te vangen
Daar waar nog ruimte bestaat binnen budgetten, zoals een aantal stelposten, worden deze, als er geen directe besteding tegenover staat, ingezet om het tekort op te vangen. In de prognose geeft dit een voordeel van € 244.000.  Op de overige werkbudgetten wordt een nadelig effect verwacht van € 5.000. 

Projecten: Klein voordeel door compensatie op gemaakte proceskosten
Er ontstaat naar verwachting een klein voordeel op de categorie projecten, het betreft een compensatie voor gemaakte proceskosten in het AMIF traject. Waarbij de lasten in 2024 voor de proceskosten al zijn verantwoordt,  volgt de compensatie voor gemaakte kosten in 2025.

In 2022 is via een aanbesteding de huidige accountant begonnen. Inmiddels kan vastgesteld worden dat gedurende de looptijd van de overeenkomst ten opzichte van de in de begroting er een voordeel is van € 30.000,- voor het uitvoeren van de interim controle en controle van de jaarrekening. Op basis van eerder genomen besluit wordt dit voordeel gedurende de looptijd van de overeenkomst teruggegeven aan de gemeenten. 

De begrotingen van de gemeenten staan onder druk. De geïnventariseerde voorstellen vanuit Meerinzicht zijn ingediend bij de deelnemende gemeenten.  Binnen de gemeenten volgt, naar verwachting dit jaar, besluitvorming op voorstelniveau. De effecten hiervan hebben uiteindelijk impact op de uitvoering en de begroting van de GR Meerinzicht.  Na besluitvorming worden de financiële effecten verantwoord in de daarvoor bestemde P&C producten.

Op basis van besluitvorming door het bestuur Meerinzicht eind 2024 is onderstaande verwerkt in de begroting van Meerinzicht en de gemeentelijke bijdrage.

Uitgaande van de primitieve begroting 2025 is in onderstaande tabel het overzicht van baten en lasten van beide programma’s opgenomen. In de eerste financiële kolom staan de baten en lasten van de primitieve begroting 2025. In de tweede en derde kolom zijn de wijzigingen vanuit 2024 verwerkt. In de kolom technische wijzigingen 2025 zijn de budgetverschuivingen binnen een programma opgenomen. Daarnaast zijn de besluiten en aanvullende opdrachten van de gemeenten (o.a. vanuit de NWD) verwerkt, en de in dit hoofdstuk genoemde voorstellen. Tevens zijn budgetverschuivingen, die tussen de 2 domeinen plaatsvinden, verantwoord in deze kolom.

De bijdragen per gemeente voor de uniforme dienstverlening zijn op basis van de onderstaande verdeelsleutel berekend.